Kwetsende vlogs van de huurder: grond voor ontruiming in kort geding?

Onlangs schreef Margot Jansen een stukje op onze website, over twee zaken waarin het hof oordeelde dat het gedrag van de huurder een tekortkoming opleverde die ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. In de eerste zaak ging het om een huurder die zijn omwonenden en medewerkers van de verhuurder stelselmatig uitschold en bedreigde. In de tweede zaak was sprake van een huurder die zich voortdurend agressief gedroeg tegenover omwonenden, medewerkers van de verhuurder en door de verhuurder ingeschakelde derden.

shutterstock-1121624126.jpg

Haatvlogs door huurder

Ook in de zaak van de rechtbank Gelderland 9 december 2019 speelde een situatie waarin een huurder herhaaldelijk zeer onbeschoft en intimiderend gedrag vertoonde tegenover medewerkers van de verhuurster. Zo schreef de huurder aan een medewerker van de verhuurster: “Ik hoop dat je weg rot in de hel” en “Jij wil bonje, die krijg je” en foeterde de huurder tijdens telefoongesprekken meerdere keren medewerkers van de verhuurster uit. De verhuurster legde de huurder om deze reden een contactverbod op. De huurder probeerde dit contactverbod hierna te omzeilen, door een medewerkster van de verhuurster op haar privénummer te bellen. Dit nummer had hij ‘gevonden’ op de website van een volleybalvereniging.

De huurder liet het er niet bij zitten en besloot om zijn ongenoegen over de verhuurster ook op een nogal onorthodoxe manier te uiten, namelijk door het plaatsen van ‘haatvlogs’ op zijn openbare Facebookpagina. Sinds 2018 maakte de huurder tien vlogs openbaar, waarin hij de directeur en een woonconsulent van de verhuurster bij hun naam noemde en waarin hij zich bedreigend en intimiderend over hen uitliet. Voor de verhuurster was dit een reden om in een kort geding ontruiming van de woning te vorderen. Daarnaast verzocht de verhuurster – voor het geval de rechter de ontruimingsvordering af zou wijzen – de rechter enkele verboden en geboden aan de huurder op te leggen, waaronder het gebod ervoor te zorgen dat de uitlatingen in de vlogs niet meer hoorbaar zouden zijn en het verbod om in de toekomst nog beledigingen, intimidaties en dreigementen tegenover medewerkers te uiten.

De rechtbank oordeelde in deze zaak dat de uitlatingen van de huurder in de vlogs veel te ver gingen en dat deze onrechtmatig waren. Ook oordeelde de rechtbank dat de huurder het contactverbod had geschonden. De rechtbank hield echter ook rekening met de omstandigheid dat ontruiming waarschijnlijk zou leiden tot dakloosheid van de huurder en dat de gedragingen mogelijk tot stand waren gekomen doordat de huurder aan PTSS leed. De onrechtmatige gedragingen leverden volgens de rechtbank evident wanprestatie op, maar een belangenafweging in de zin van 6:265 lid 1 BW (de ‘tenzij’-bepaling) zou mogelijk met zich meebrengen dat de ontruiming van de woning niet gerechtvaardigd was. Voor deze belangenafweging was echter geen ruimte in de kort geding procedure, aldus de rechtbank. De rechtbank besloot de huurder om deze reden nog een kans te geven om een dergelijke belangenafweging in een (eventuele) bodemprocedure positief te beïnvloeden en wees de ontruimingsvordering van de verhuurster af.

Conclusie

Deze uitspraak laat zien dat verhuurders in dergelijke zaken voorzichtig moeten zijn in hun keuze voor een kort geding in plaats van een bodemprocedure. In een kort geding procedure is namelijk geen ruimte voor nadere bewijslevering. Wanneer een huurder tijdens een kort geding zwaarwegende belangen bij behoud van de woning opwerpt en deze belangen niet evident zijn, zal een rechter doorgaans terughoudend omgaan met de belangenafweging en is de kans groot dat hij hiervoor zal verwijzen naar een bodemprocedure.

Speelt bij u ook een situatie waarin een huurder zich stelselmatig dreigend en onbeschoft uitlaat tegenover uw medewerkers en wilt u hierover nader advies, dan kunt u contact opnemen met Lotte Bergervoet.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten