Op 5 januari jl. werd een uitspraak van de Kantonrechter te Alkmaar in Kort Geding (ECLI:NL:RBNHO:2014:10601) gepubliceerd waarin het Tweede Kansbeleid van een woningcorporatie centraal stond. Wat was er aan de hand?
Een woningcorporatie hanteerde een “Tweede Kansbeleid”. Dit beleid kwam er op neer dat huurders die zich schuldig maakten aan woonfraude, pas na een wachttijd van vijf jaar weer in aanmerking kwamen voor een woning van de desbetreffende corporatie. Ook speelde in deze zaak een rol dat de corporatie was aangesloten bij een overkoepelend orgaan van woningcorporaties, waarbij werd samengewerkt bij de verdeling van beschikbare woonruimte. De corporaties hanteerden gezamenlijk een lijst met gegevens van woningzoekenden, waarop aantekeningen konden worden geplaatst.
In een Voorlopige Voorziening vorderde de huurder - voor zover hij deze toegang niet had - toelating tot het systeem van woonruimteverdeling via het overkoepelende orgaan inclusief de verdeling/toewijzing via de desbetreffende corporatie. Hij stelde hiertoe onder meer dat hij als gevolg van de tijdelijke uitsluiting door de corporatie geen enkele kans maakte op de woningmarkt. Het “Tweede Kansbeleid” van de corporatie was volgens de huurder ontoelaatbaar omdat hij voor een langere periode dan twee jaar werd uitgesloten. De vraag die de Voorzieningenrechter moest beantwoorden is of de corporatie op goede gronden weigerde een woning aan de huurder ter beschikking te stellen met een beroep op haar “Tweede Kansbeleid”.
De Voorzieningenrechter merkte allereerst op dat slechts plaats is voor een marginale rechterlijke toetsing van het beleid. Hij toetste dan ook slechts of het beleid in algemene zin dan wel voor huurder persoonlijk kennelijk onredelijk was. De Voorzieningenrechter oordeelde dat – gezien een situatie van schaarste op de woningmarkt en wachttijden - het op zichzelf niet kennelijk onredelijk was dat een individuele woningcorporatie beleid voerde dat woonfraude sanctioneert. Ook wanneer deze sanctie bestaat uit een uitsluiting van een periode van vijf jaar! Dat een termijn van langer dan twee jaar als ontoelaatbaar moet worden beschouwd werd door de Voorzieningenrechter dan ook van tafel geveegd, waardoor het beleid vooralsnog toelaatbaar was.
Interessant is nog de overweging van de Voorzieningenrechter dat niet aannemelijk was geworden dat de huurder bij zijn zoektocht naar woonruimte is geconfronteerd met een “vermelding op een zwarte lijst” of een andere absolute onmogelijkheid om via een andere bij de koepel aangesloten corporatie woonruimte te verkrijgen. Hierbij merkte de Voorzieningenrechter op dat de aangesloten corporaties vrij zijn in de toewijzing van woonruimte en niet gebonden zijn aan een op de lijst geplaatste aantekening door een andere corporatie. Zou die vrijheid er niet zijn, dan was de uitspraak mogelijk anders geweest.
Heeft u vragen over uw Tweede Kansbeleid of wilt u advies over het opstellen hiervan, neem dan gerust contact op met Jeannette Klaarenbeek.