Vijf hennepplanten in de tuin; ontbinding gerechtvaardigd

De meeste verhuurders hebben in hun huurovereenkomsten een bepaling opgenomen waarin zij de kweek van hennep expliciet verbieden; een zgn. anti-hennepbeding. Verhuurders worden ondanks het opnemen van zo’n bepaling geregeld geconfronteerd met een thuiskweker. Wordt er op professionele wijze gekweekt, bijvoorbeeld met assimilatielampen, koolstoffilters en een waterinstallatie, dan voelen de meeste huurders aan hun water dat dit in strijd is met de huurovereenkomst.

181107-artikel-wk-hennepplanten.jpg

Een ander verhaal is de situatie waarin een huurder ‘hobbymatig’ vijf hennepplanten in de tuin heeft staan. De kantonrechter te Maastricht heeft zich op 12 september 2018 uitgelaten over een situatie waarin een woningcorporatie ontbinding van de huurovereenkomst vorderde in verband met de teelt van vijf hennepplanten met een gemiddelde lengte van 110 centimeter in de achtertuin van een huurwoning.

Afspraak is afspraak

De kantonrechter stelt vast dat partijen in de huurovereenkomst de afspraak hebben gemaakt dat de huurder geen hennep zal telen. Nu zij dat toch heeft gedaan, schiet zij tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. De kantonrechter vindt dat de tekortkoming een ontbinding in dit geval rechtvaardigt. De huurder stelt zich in de procedure onder meer (en tevergeefs) op het standpunt dat de hennep is geteeld met een bepaald doel (medicinaal gebruik), dat de kweek niet met gebruik van apparatuur in de woning heeft plaatsgevonden en dat de risico’s van hennepteelt zich niet hebben verwezenlijkt. Deze eventuele omstandigheden maken volgens de kantonrechter de tekortkoming niet bijzonder van aard of gering van betekenis. Ook het argument van de huurder dat zij ervan uit ging dat zij vijf planten ‘mocht hebben’, waarmee zij lijkt te refereren aan het strafrechtelijk (gedoog)beleid, wordt door de kantonrechter van tafel geveegd. Weliswaar wordt in de civiele rechtspraak vaak aansluiting gezocht bij dit strafrechtelijk criterium, maar doorslaggevend is het niet.

Zero-tolerancebeleid

De kantonrechter wijst op het volgende. De verhuurder voert een strikt en met regelmaat aan haar huurders uitgelegd anti-hennepbeleid, waarmee de huurder bekend was of had kunnen zijn. Zij had daar rekening mee moeten houden. Niet alleen vanwege het anti-hennepbeding in de huurovereenkomst maar ook omdat het vandaag de dag als feit van algemene bekendheid mag worden beschouwd dat veel (zo niet alle) verhuurders een zero-tolerancebeleid voeren. Het had dus tenminste op de weg van de huurder gelegen om zich daarover te informeren voor tot aanplant van hennep over te gaan.

Voorkomen precedentwerking

De kantonrechter wijst er tot slot op dat de verhuurder ook belang heeft bij het voorkomen van precedentwerking ten opzichte van andere huurders die mogelijk hennepteelt zouden overwegen. Het laten passeren van deze overtreding zou, aldus de kantonrechter, afbreuk doen aan deze precedentwerking: anderen zouden daaraan de indruk kunnen ontlenen dat het met het optreden tegen dergelijke overtredingen “wel losloopt” en dat het “valt te proberen”. Dit belang van de verhuurder verdient bescherming in rechte. De kantonrechter heeft gelet op het voorgaande de vorderingen van de verhuurder toegewezen.

Conclusie

Kortom, ook bij de teelt van vijf hennepplanten in de achtertuin van het gehuurde heeft een verhuurder er recht en belang bij om in te grijpen. Niet alleen vanwege de slagzin ‘afspraak is afspraak’, maar ook vanwege haar zero-tolerancebeleid en het voorkomen van precedentwerking. Het is raadzaam om situaties als het onderhavige in beginsel voor te leggen aan de kantonrechter en om niet zelf te tornen aan het zero-tolerancebeleid. Het is dan aan de kantonrechter om te bepalen of de omstandigheden van het geval reden zijn om een uitzondering te maken op het beleid.

Wilt u hierover nader advies, dan kunt u contact opnemen met Wouter Kempe.

(Kantonrechter Maastricht 12 september 2018 – ECLI:NL:RBLIM:2018:8545)

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten