Zoals inmiddels bekend is, heeft de Raad van State op 3 februari 2016 bepaald dat er geen wettelijke basis bestaat voor de verstrekking van inkomensgegevens van huurders door de Belastingdienst aan verhuurders (bron: rechtspraak.nl ECLI:NL:RVS:2016:253). Deze inkomensgegevens heeft de verhuurder nodig om een inkomensafhankelijke huurverhoging door te voeren. Naar aanleiding van de uitspraak rijst de vraag of het gebruik van de –ten onrechte – verstrekte inkomensgegevens door verhuurders jegens de huurders onrechtmatig is geweest.
Was het gebruik van inkomensgegevens bij de huurverhoging door de verhuurder onrechtmatig?
Kan de huurder met succes een vordering tegen zijn verhuurder instellen om dat deel van de huurverhoging, dat tot stand is gekomen als gevolg van de onrechtmatige verstrekking van deze gegevens, terug te vorderen? In dit artikel berichtten wij u al dat het gebruik maken van de inkomensgegevens door de verhuurder geen gevolgen heeft voor de inmiddels door verhuurders toegepaste inkomensafhankelijke huurverhoging.
Op 2 november 2016 heeft de rechtbank Midden Nederland in een uitspraak (Rechtbank Midden-Nederland, 2 november 2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:5968) geoordeeld dat de onrechtmatige vertrekking door de Belastingdienst niet in de weg staat aan het gebruiken van de gegevens door de verhuurder en het doen van een inkomensafhankelijk huurverhogingsvoorstel.
In de zaak die speelde was er geen overeenstemming bereikt over de huurverhoging. De huurder meende dat er geen wettelijke basis was om gebruik te maken van de door de Belastingdienst verstrekte inkomensgegevens, zodat de inkomensafhankelijke verhoging niet kon worden aangezegd en hij om die reden de oude huurprijs kon blijven betalen. Uit de uitspraak van de Raad van State volgt immers dat in de artikelen 7:252a BW (oud) en 19b Uitvoeringswet Huurprijzen Woonruimte geen wettelijke verplichting voor de Belastingdienst was opgenomen om de inkomensgegevens aan de verhuurders te verstrekken. Die verstrekking was daarmee in strijd met de geheimhoudingsplicht van artikel 67 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. Inmiddels is artikel 7: 252 a BW aangepast.
De kern van het geschil betrof derhalve de vraag welke gevolgen er verbonden moeten worden aan het feit dat de Belastingdienst de inkomensgegevens niet aan de verhuurder had mogen verstrekken.
Volgens de kantonrechter staat vast dat de informatie over het inkomen van de huurder in 2015 door de Belastingdienst onrechtmatig is verstrekt. Die onrechtmatigheid staat op zichzelf echter niet in de weg aan het doen van een inkomensafhankelijk huurverhogingsvoorstel door de verhuurder. Het voorstel is niet in strijd met de wet gedaan. Hierbij is ook van belang dat artikel 7:252a BW kort gezegd bepaalt dat indien er niet wordt voldaan aan de verplichting tot het overleggen van de inkomensverklaring, een inkomensafhankelijke huurverhoging toch kan worden doorgevoerd, tenzij de huurder hierdoor is benadeeld. Hiervan was volgens de rechter geen sprake.
Het doel van de inkomensafhankelijke huurverhoging is immers om huurders met een hoger inkomen een hogere huurverhoging in rekening te brengen dan de huurders met een lager inkomen. De omstandigheid dat achteraf kan worden vastgesteld dat de verklaring van de inspecteur niet had mogen worden verstrekt, verandert niets aan het feit dat de (extra) huurverhoging in overeenstemming is met de wet. De betreffende huurder had het voorstel gekregen dat volgens de wet bij zijn inkomen paste. Dat leidt tot de conclusie dat, ook als de verklaring van de inspecteur als niet bijgevoegd wordt beschouwd, de huurder door dat verzuim niet is benadeeld. Het huurverhogingsvoorstel werd aldus als redelijk beoordeeld.
Inmiddels is dus zoals gezegd artikel 7:252a aangepast. De tekst van het derde lid luidt op dit moment: “Indien een voorstel als bedoeld in lid 1 wordt gedaan, wordt bij het voorstel een verklaring gevoegd omtrent het huishoudinkomen. De inspecteur verstrekt op verzoek van een verhuurder een verklaring omtrent het huishoudinkomen aan de verhuurder.” (per 1 januari 2017 wordt de tekst overigens weer aangepast maar dat heeft geen gevolgen voor het voorgaande).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Tanja de Groot