Per 1 januari 2020 is de bijdrage in de aansluitkosten op een warmtenet door de wetgever gemaximeerd tot een bedrag van € 4.511,- bij de aansluiting van de woning op een nieuw of een bestaand warmtenet. Meer dan die bijdrage mag een warmteleverancier niet vragen voor een aansluiting op het warmtenet. In de praktijk leidt dat tot een aantal belangrijke vragen. Dyon Noy van Atriensis heeft daarover gepubliceerd op de website en mij vier vragen voorgelegd die ik hieronder beantwoord.
Onduidelijkheid over maximale aansluitbijdrage Warmtewet
Vraag 1: Zijn warmtebedrijven te dwingen tot aansluiting als hun werkelijke kosten beduidend hoger dan de maxima van de ACM liggen?
In de huidige Warmtewet is geen aansluitplicht opgenomen voor warmteleveranciers. Dit betekent dat warmtebedrijven niet kunnen worden gedwongen tot het realiseren van een aansluiting als de aansluitkosten die zij vragen hoger liggen dan de maximum aansluitbijdrage. In de nieuwe Warmtewet 2.0 waarover de Minister onlangs een brief aan de Tweede Kamer heeft geschreven zal wel een aansluitplicht worden opgenomen.
Vraag 2: Is een aanvullende projectvergoeding bovenop de maxima toegestaan om een businesscase sluitend te maken?
De maximum aansluitbijdrage is opgenomen in het wetsvoorstel omdat de berekening van die bijdrage voorheen volstrekt onduidelijk was, zo bleek uit de evaluatie van de Warmtewet. De Minister zei hierover: “Deze onduidelijkheid over de aansluitkosten acht het kabinet onwenselijk, hoofdzakelijk omdat het leidt tot verminderd vertrouwen bij consumenten. Transparantie dient consumentenbescherming en vormt een belangrijk instrument om consumentenvertrouwen te krijgen.”
In de Warmtewet is toen opgenomen dat de aansluitbijdrage gebaseerd zou zijn op de gemiddelde kosten van een warmteaansluiting. De Minister vond het niet nodig daarbij een onderscheid te maken tussen een aansluiting op een nieuw warmtenet of een bestaand warmtenet. Tot zo ver leek alles duidelijk.
In de verdere behandeling van de wet is echter door de VVD-fractie gevraagd of een warmtebedrijf naast de maximale aansluitkosten ook nog een andere bijdrage (kostendekkingsbijdrage) in rekening mocht brengen.
De Minister vond dat dit mocht en merkte daarover op: “Het onderhavige wetsvoorstel schrijft geen verdere regels voor over de wijze waarop deze additionele afspraken tussen partijen tot stand dienen te komen en gecontroleerd worden. Deze afspraken behoren tot de onderhandelingsvrijheid tussen partijen bij het tot stand komen van nieuwe warmteprojecten.”
Toen was de duidelijkheid weer weg, want beide uitgangspunten lijken haaks op elkaar te staan.
In ieder geval mag naar mijn mening geconcludeerd worden dat zowel de aansluitbijdrage als de kostendekkingsbijdrage op transparante wijze tot stand moeten komen en voor corporatie en consumenten toetsbaar zijn. Op dit moment wordt onderzocht of hierover op landelijk niveau afspraken kunnen worden gemaakt tussen warmtebedrijven, het Ministerie en woningcorporaties.
Indien een onafhankelijke instantie oordeelde dat de kostendekkingsbijdrage redelijk is, wordt naar mijn mening voldaan aan de doelstelling van de Warmtewet.
Verder kan een geschil hierover op voorhand ter toetsing worden voorgelegd aan de ACM, die toezicht houdt op de energiemarkt.
Vraag 3: Wat is de definitie van de lengte van de aansluiting, zeker in geval van een nieuw warmtenet? Het tarievenbesluit geeft geen heldere definitie?
In de Memorie van Toelichting is nader uiteen gezet op welke wijze de aansluiting wordt begrensd ten opzicht van het warmtenet: “De afgrenzing van zowel centrale als individuele aansluitingen aan de zijde van het warmtenet is doorgaans de aftakking van het warmtenet in de vorm van een koppelelement of een T-stuk.”
Voor die situaties waarin geen koppelelement of T-stuk aanwezig is, moeten volgens de wetgever partijen in de warmteleveringsovereenkomst één fysiek punt of meerdere fysieke punten aanwijzen waar de individuele of de centrale aansluiting wordt geacht te zijn afgegrensd van het warmtenet.
De definitie van de lengte van de aansluiting is verder niet opgenomen in het Tarievenbesluit. Op basis van de Memorie van Toelichting moet er vanuit gegaan worden dat dit de lengte is tussen het koppelelement en het T-stuk enerzijds en de individuele afleverset anderzijds. Wanneer er geen koppelelement of T-stuk aanwezig is neem ik aan dat het technisch mogelijk is om te bepalen op welke manier de aansluiting is afgegrensd van het warmtenet.
Vraag 4: Stel corporaties betalen een aanvullende projectbijdrage bovenop de maximum bijdrage om een warmtenet haalbaar te maken. Is het denkbaar dat het warmtebedrijf al dan niet in een later stadium particulieren verplicht moet aansluiten voor het maximum van de ACM? Waardoor per saldo particulieren minder dan de corporatie betalen en corporaties uiteindelijk meebetalen voor particulieren
Het is denkbaar dat corporaties naast de aansluitbijdrage een aanvullende kostendekkingsbijdrage betalen.
Particulieren zouden mijns inziens, zeker wanneer de Warmtewet 2.0 in werking treedt, (en er dus sprake zal zijn van een aansluitplicht) de leverancier er toe moeten dwingen tegen vergoeding van de dan geldende maximale aansluitbijdrage de aansluiting te realiseren.
Dit is een ongelukkige situatie en bepaald geen stimulans voor “early adapters” om vaart te maken met de realisatie van een warmtenet.
Mijns inziens kan dit nu het beste worden voorkomen door hierover met het warmtebedrijf transparante afspraken te maken en die vast te leggen in een overeenkomst voordat tot aansluiting wordt overgegaan.
Voorop staat dat de warmtebedrijven daarbij openheid van zaken moeten geven over de wijze waarop zij de aansluitkosten en de projectbijdrage in rekening willen brengen en in hoeverre die kosten transparant en redelijk zijn.