Op 3 juli 2018 deed het Gerechtshof in Den Bosch uitspraak in het hoger beroep dat door een huurder was ingesteld (ECLI:NL:GHSHE:2018:2797). In de huurwoning werd een hennepkwekerij ontdekt en ontmanteld. Zoals gebruikelijk was in de huurovereenkomst bedongen dat geen activiteiten in strijd met de Opiumwet in het gehuurde mochten worden verricht. Op overtreding van dat verbod was een boete gesteld van € 1.000,- per dag, zonder maximum. De boete was tot aan het moment waarop de kwekerij werd ontmanteld opgelopen tot € 79.000,-.
Verbeurde boete wegens hennepkweek: van € 79.000,- naar € 40.000,-
De verhuurders (twee particulieren) vorderden dat boetebedrag in eerste aanleg en de kantonrechter wees die vordering toe. De huurder stelde hoger beroep in, waarna het Hof oordeelde dat de huurder € 40.000,- aan boete moest betalen. Hoe kwam het Hof tot dat oordeel? Ik bespreek de zaak en zal ter inleiding eerst kort het toetsingskader van de rechter behandelen.
Tip: lees ook de weblogs van Michael van den Oord, ‘Verbod op onderhuur: over de combinatie van een boete en winstafdracht’ en van Rogier Goeman, ‘Boetebedingen bij woonruimteverhuur’.
Boetebedingen: toetsingskader van de rechter in het kort
Bij een vordering uit hoofde van een boetebeding zal de rechter eerst moeten toetsen of het beding überhaupt wel rechtsgeldig is. Dat moet de rechter ambtshalve doen. Hij toetst daarbij of het beding ‘oneerlijk’ is als bedoeld in de Europese Richtlijn 93/13/EEG. Daarvan is sprake als een beding de huurder verplicht tot betaling van een ‘onevenredig hoge schadevergoeding’ bij het niet nakomen van zijn verplichtingen. Een boetebeding valt daarom mogelijk in die categorie.
Indien er meerdere boetebedingen tegelijk van toepassing zouden zijn, moet de rechter uit eigen beweging toetsen of de cumulatie van die boetebedingen een oneerlijk beding vormt en om die reden moet worden vernietigd. In de praktijk wordt bijvoorbeeld nog wel eens overeengekomen dat een huurder naast een eventuele boete ook de genoten inkomsten moet afdragen. In zo’n geval moet de rechter ook die cumulatie betrekken bij de vraag of de boetebedingen rechtsgeldig zijn.
Als eenmaal vaststaat dat het beding geldig is, kan de boete door de rechter worden gematigd, maar slechts op verlangen van de schuldenaar (art. 6:94 BW). Daarbij is volgens vaste rechtspraak het uitgangspunt dat een boete pas door de rechter mag worden gematigd, indien de boete in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. De rechter neemt daarbij in aanmerking de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het beding, de hoedanigheid van partijen en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
We zullen zien dat het Hof in de hierna te bespreken zaak ook deze twee aspecten afloopt: eerst wordt beoordeeld of het beding rechtsgeldig is en daarna wordt bekeken of matiging van de boete gerechtvaardigd is.
1. Is het overeengekomen boetebeding geldig?
Een boete van € 1.000,- per dag, in deze zaak oplopend tot maar liefst € 79.000,-, is op zijn zachtst gezegd fors. Het boetebeding, zoals partijen dat waren overeengekomen, was bovendien niet gemaximeerd. Kan dit boetebeding dan wel geldig zijn, gelet op Europese regelgeving en recente rechtspraak? Het Hof oordeelde dat het beding inderdaad geldig was, ook zonder maximum. Redengevend voor het Hof was dat de boete voldoende hoog moet zijn om een afschrikkende werking te hebben, gelet op de winsten die met hennepkweek kunnen worden gemaakt. Daarbij nam het Hof in aanmerking dat een maximum in het geval van hennepkweek zou afdoen aan de afschrikkende werking. Dat de boete elke dag hoger werd, is volgens het Hof juist een prikkel om op een gegeven moment zelf te stoppen. Bovendien had de huurder de hoogte van het boetebeding zo zelf in de hand.
Het Hof oordeelde dus dat het boetebeding van € 1.000,- per dag bij overtreding van het verbod op hennepkweek, ook zonder maximum, op zichzelf rechtsgeldig is. Moest de huurder dan € 79.000,- betalen? De kantonrechter kwam inderdaad tot die conclusie. Bij het Hof vond de huurder daarentegen enige genade: de boete werd gematigd.
2. Is matiging van de boete in dit geval gerechtvaardigd?
Het Hof overwoog in het nadeel van de huurder dat in de woning in maar liefst drie ruimtes hennepplanten waren aangetroffen, dat de elektriciteit illegaal werd afgenomen en dat hennepkweek niet door de huurder, maar door de politie-inval is beëindigd. In het voordeel van de huurder overwoog het Hof dat de huurder geen eigen gewin heeft gehad van de hennepkweek, zelf amper betrokken was bij de exploitatie, omdat hij ingegeven door schuldenproblematiek de sleutel van de woning uit handen had gegeven, en een geringe draagkracht had. Het Hof matigde vervolgens de boete van € 79.000,- naar € 40.000,-. Verdere matiging zou volgens het Hof afbreuk doen aan de afschrikkende werking van het boetebeding.
Uiteindelijk vindt deze huurder bij het Hof dus meer genade dan bij de kantonrechter: de verschuldigde boete wordt nagenoeg gehalveerd, maar blijft desondanks – terecht – fors.
Voor vragen naar aanleiding van dit artikel kunt u contact opnemen met Pepijn Eymaal.