De Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) is onlangs geïmplementeerd in de Nederlandse wet- en regelgeving. Het doel van de richtlijn is om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren.
Wijzigingen in het Bouwbesluit
Op dit moment gaat namelijk de helft van het energieverbruik in de Europese Unie op aan verwarming of koeling. Van dit gedeelte gaat 80% op aan de verwarming of koeling van gebouwen. De richtlijn moet onder andere waarborgen dat bij renovatie en nieuwbouw energie-efficiëntie en het gebruik van hernieuwbare energie prioriteit krijgt.
Ter implementatie van de EPBD III is het Bouwbesluit op een aantal punten gewijzigd. Het is bijvoorbeeld verplicht om bij nieuwbouw of een ingrijpende renovatie laadinfrastuctuur voor elektrisch vervoer te realiseren. Daarnaast is de verplichting opgenomen om bepaalde technische bouwsystemen aan te leggen. Een technisch bouwsysteem is bijvoorbeeld de technische uitrusting voor warmte/koude, ventilatie, warmwatervoorziening, verlichting, of een combinatie daarvan. In dit weblog worden deze twee wijzigingen besproken.
Laadinfrastructuur
In het gewijzigd Bouwbesluit is de algemene verplichting opgenomen dat een bouwwerk voldoende laadinfrastructuur moet hebben ten behoeve van elektrische voertuigen. Een nieuw te realiseren woongebouw, met een parkeergelegenheid bestaande uit meer dan tien parkeervakken, moet worden opgeleverd met leidingdoorvoeren voor ieder parkeervak.
In het geval van een nieuw te realiseren utiliteitsgebouw, met parkeergelegenheid voor meer dan tien parkeervakken, zal er ten minste één oplaadpunt moeten worden aangelegd. Verder moeten er leidingdoorvoeren worden gerealiseerd voor oplaadpunten voor ten minste één op de vijf parkeervakken. Een bestaand utiliteitsgebouw met parkeergelegenheid voor meer dan 20 parkeerplekken zal vanaf 1 januari 2025 tenminste één oplaadpunt moeten hebben.
Bovenstaande verplichtingen gelden eveneens voor gebouwen die ingrijpend worden gerenoveerd. Een renovatie wordt als ‘’ingrijpend’’ aangemerkt als de totale kosten van de renovatie met betrekking tot de bouwschil of de technische bouwsystemen hoger zijn dan 25% van de waarde van het gebouw. Bij deze berekening moet de waarde van de grond buiten beschouwing worden gelaten. Een renovatie is eveneens ingrijpend als meer dan 25% van de oppervlakte van de bouwschil aan renovatie onderhevig is. De verplichting om laadinfrastructuur aan te leggen geldt enkel wanneer de renovatie ziet op de parkeergelegenheid binnen of buiten het gebouw of op de elektrische infrastructuur. Met andere woorden: de renovatie moet in ieder geval betrekking hebben op de parkeergelegenheid of de elektra van een gebouw. Indien de kosten voor het aanleggen van de oplaadpunten en de leidingdoorvoeren meer dan 7% bedragen van de kosten van de renovatie geldt de verplichting niet.
De verplichting om voldoende laadinfrastructuur aan te leggen moet het in de toekomst makkelijker maken om ook in VvE-verband de aanleg van laadpalen te realiseren. Een appartementseigenaar met de wens om een laadpaal in de gemeenschappelijke garage aan te leggen kan nog wel eens tegen praktische bezwaren aanlopen. Afhankelijk van de complexiteit van het laadpunt en het gebouw kunnen de kosten namelijk oplopen. Binnen een VvE rijst dan al snel de vraag of de gehele VvE zal moeten dragen in de kosten voor de aanleg van een laadpaal, welke voor slechts één appartementseigenaar is bestemd. De wijzigingen in het Bouwbesluit zal deze problematiek in de toekomst bij nieuwe appartementsgebouwen kunnen ondervangen omdat de laadinfrastructuur immers al aanwezig is en de kosten voor het aanleggen van nieuwe laadpalen daarmee aanzienlijk lager worden.
Technische Bouwsystemen
Een andere nieuwe algemene verplichting in het Bouwbesluit is de eis dat een te bouwen bouwwerk technische bouwsystemen bevat ter optimalisering van het energieverbruik. Concreet betekent dit dat er bijvoorbeeld per verblijfsruimte zelfregulerende (slimme) thermostaten worden aangebracht indien de desbetreffende verblijfsruimte is bestemd voor het verblijven van personen. Deze systemen zullen adequaat moeten worden gedimensioneerd, geïnstalleerd en ingeregeld. Dit betekent dat de systemen zich automatisch moeten kunnen aanpassen aan een veranderende binnentemperatuur, maar bijvoorbeeld ook berekend zijn op veranderlijke weers- en gebruiksomstandigheden.
Dergelijke systemen dienen bij bestaande bouw te worden aangebracht indien één of meer van de centrale warmte-, koude- of warm water-opwekkers veranderd worden of wanneer een derde of meer van de afgiftelichamen of inbouwarmaturen wordt geïnstalleerd, vervangen of verbeterd. Als het gebouw is aangesloten op een warmtenet geldt deze verplichting wanneer de afleverset wordt vervangen. Deze eisen gelden niet indien de kosten voor het aanbrengen van de zelfregulerende apparatuur meer dan 20% bedragen van de kosten van de totale installatiekosten.
Documentatieplicht
Het is ten slotte van belang om op te merken dat de installateur de energieprestatie van de voornoemde systemen moet documenteren en het verslag hiervan overhandigt aan de gebouweigenaar. In het geval van nieuwbouw of een volledige vervanging van een technisch bouwsysteem moet de energieprestatie van het hele systeem worden beschreven. Bij een gedeeltelijke vernieuwing of verandering kan worden volstaan met documentatie van de energieprestatie van de gewijzigde onderdelen. Dergelijke documentatie kan van belang zijn voor de afgifte van het energieprestatiecertificaat of de eventuele herwaardering daarvan.
De hiervoor besproken wijzigingen in het Bouwbesluit zouden dus moeten borgen dat bij nieuwbouw en renovatie meer aandacht uitgaat naar efficiënter energieverbruik. Daarnaast zal de verplichting om laadinfrastructuur aan te leggen voor elektrische auto’s het binnen VvE-verband gemakkelijker kunnen maken om nieuwe laadpalen te realiseren.