Op 14 december 2018 schreef ik het al in mijn weblog ‘Bewuste keuze of omissie bij wijziging 13b Opiumwet?’: als de burgemeester na 1 januari 2019 een woning sluit wegens strafbare voorbereidingshandelingen, dan heeft de verhuurder niet het recht om de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW.
Kantonrechter bevestigt (en de Minister inmiddels ook): bij sluiting wegens strafbare voorbereidingshandelingen (nog) geen bevoegdheid tot buitengerechtelijke ontbinding
Bruijn en Brouwer schreven het in het artikel ‘‘Verruiming Wet Damocles’’ (NJB 2019/767) en mijn collega Rogier Goeman en ik schreven het recent in WR (dat artikel is nu hier te vinden).
In een zaak die in kort geding aan de Rechtbank Rotterdam werd voorgelegd, is de vraag gerezen of de mogelijkheid bestaat om een huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden op grond van artikel 7:231 lid 2 BW als de burgemeester de woning op grond van artikel 13b lid 1 sub b Opiumwet (wegens strafbare voorbereidingshandelingen) heeft gesloten. De verhuurder heeft de huurovereenkomst namelijk buitengerechtelijk ontbonden, nadat de woning door de burgemeester werd gesloten, omdat aldaar de nodige goederen werden aangetroffen ten behoeve van de vervaardiging van softdrugs, te weten:
- 8 armaturen;
- 22 assimilatielampen;
- 1 schakelbord;
- 1 transformator;
- 2 luchtafzuigers;
- 1 slakkenhuis;
- 1 water/dompelpomp;
- 2 hygrometers;
- 1 weegschaal.
De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam oordeelt in de civiele procedure vervolgens bij vonnis van 11 oktober 2019 dat de bevoegdheid om buitengerechtelijke te kunnen ontbinden ontbreekt:
‘‘Per 1 januari 2019 is de sluitingsbevoegdheid van de burgemeester van drugspanden in de Opiumwet verruimd in die zin dat op grond van artikel 13b, eerste lid aanhef en onder b Opiumwet ook panden gesloten kunnen worden in geval van strafbare voorbereidingshandelingen voor drugshandel (strijd met artikel 10a en 11a Opiumwet). De wetgever heeft evenwel geen koppeling gemaakt tussen dat artikel en artikel 7:231, tweede lid BW. Laatstgenoemd artikel is niet gewijzigd. Bij een sluiting van een woning door de burgemeester wegens strafbare voorbereidingshandelingen, kan de huurovereenkomst dus niet buitengerechtelijk worden ontbonden op grond van artikel 7:231, tweede lid BW.’’
Met dit oordeel is voldoende duidelijk dat de wetgever aan zet is om, indien dat gewenst zou zijn, artikel 7:231 lid 2 BW aan te passen aan het gewijzigde artikel 13b Opiumwet.
Vandaag is een Wetsvoorstel ter verdere uitbreiding van de mogelijkheid voor de burgemeester om een woning ter sluiten ter consultatie aangeboden. Met dat Wetsvoorstel wordt ook voorgesteld de omissie te herstellen en de mogelijkheid te creëren om buitengerechtelijk te ontbinding na een woningsluiting bij voorbereidingshandelingen.
Ten overvloede:
De vordering tot ontruiming vooruitlopend op ontbinding wordt daarnaast afgewezen, omdat niet vast is komen te staan dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst.
Opvallend aan het vonnis is dat de Voorzieningenrechter daartoe onder meer overweegt (rechtsoverweging (rechtsoverweging 4.7): ‘‘[gedaagde] heeft bovendien terecht betoogd dat niet vast staat dat sprake is van strafbare feiten, omdat de goederen die zijn opgeslagen ook gebruikt kunnen worden voor andere activiteiten.’’
Echter, als de huurder niet toelicht waar de goederen anders dan hennepkweek voor bedoeld zouden zijn geweest, maar volstaat met de mededeling dat dat de goederen ook ergens anders voor gebruikt zouden kunnen worden en dus niet vaststaat dat het goederen voor een strafbare activiteit zijn, dan is die betwisting volstrekt onvoldoende. De beschreven goederen zijn namelijk precies de goederen die doorgaans worden aangetroffen in een hennepkwekerij. Eerder zag ook de bestuursrechter geen aanleiding om het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen.
Het Hof ’s-Hertogenbosch zag in vergelijkbare goederen (13 armaturen, 7 transformatoren, 1 koolstoffilter, 1 slakkenhuis, 1 kachel, 1 temperatuurregelaar met meter, 1 sproei-installatie, 97 bloempotten, 102 stekpotjes en 4 jerrycans voedingsstoffen) wél de aanleiding om aan te nemen dat in strijd werd gehandeld met de Opiumwet en dus tekortgeschoten werd (GHSHE:2018:3257).
Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch bij arrest van 5 november 2019 na het aantreffen van 37 assimilatielampen, 48 armaturen, 15 transformatoren, 3 slakkenhuizen, 1 thermostaat, 3 ventilatoren, 1 dompelpomp, 1 schakelbord, 1 kachel, 2 koolstoffilters (GHSHE:2019:4069).
Kortom: als de burgemeester de woning sluit wegens strafbare voorbereidingshandeling kan niet buitengerechtelijk worden ontbonden. Dat neemt echter niet weg dat de aanwezigheid van drugsgerelateerde goederen wel een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst oplevert die ontbinding kan rechtvaardigen.
Door Michael van den Oord