Op grond van de nieuwe Woningwet moet een toegelaten instelling met ingang van 1 januari 2016 aan tenminste 95% van de huishoudens met recht op huurtoeslag een woning toewijzen met een huur onder de aftoppingsgrens (in 2016: € 586,68 voor 1 of 2 persoonshuishoudens en € 628,76 voor meerpersoonshuishoudens). Deze passendheidstoets geldt ook voor intermediaire verhuur. Dus ook zorginstellingen die sociale huurwoningen van een toegelaten instelling onderverhuren moeten de woningen passend toewijzen en in dit verband verantwoording kunnen afleggen over hun toewijzingen aan de toegelaten instelling.
In artikel 45 lid 5 van het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (BTIV) is echter een uitzondering opgenomen voor bestaande huurovereenkomsten met intermediairs:
“Indien een voor het tijdstip waarop dit besluit in werking is getreden aangegane zodanige overeenkomst ertoe leidt dat die toegelaten instelling niet over alle gegevens beschikt die noodzakelijk zijn voor een beoordeling als bedoeld in het zesde lid, wordt dat die toegelaten instelling bij die beoordeling niet aangerekend”.
Dit betekent dus dat indien de hoofdhuurovereenkomst met de intermediair dateert van vóór 1 juli 2015 (de inwerkingtreding van de Woningwet en het BTIV), het de woningcorporatie niet kan worden aangerekend als de intermediair niet passend toewijst, althans daar geen gegevens over verstrekt.
Ditzelfde is destijds bepaald voor de inkomenstoets die (ook) geldt bij intermediaire verhuur. Daarvoor is destijds als ijkdatum 18 mei 2013 vastgesteld.
Voor meer informatie of vragen over dit onderwerp kunt u contact opnemen met Georgie Geurts.