Kritiek Raad van State: beperk de “Wet versterking regie volkshuisvesting” tot alleen volkshuisvesting

Terwijl heel Nederland op woensdag 22 november 2023 naar de stembus ging voor de Tweede Kamerverkiezingen, bracht de Afdeling advisering van de Raad van State aan het huidige demissionaire kabinet haar advies uit op het wetsvoorstel “Wet versterking regie volkshuisvesting”. In het advies, dat gisteren openbaar is geworden, wordt door de Raad van State de nodige kritiek gegeven. Zo zou het kabinet zich met het wetsvoorstel moeten beperken tot alleen de volkshuisvesting en niet ook regels moeten stellen om tot een versnelling van de te volgen beroepsprocedures tegen bepaalde overheidsbesluiten te komen. Ons team van Vastgoed & Overheid praat u bij. 

180905-pk-omgevingswet.jpg

De inhoud van het wetsvoorstel
Het wetsvoorstel “Wet versterking regie volkshuisvesting” beoogt de problemen op de woningmarkt aan te pakken door het Rijk, de provincies en de gemeenten verschillende instrumenten te geven om de gezamenlijke regie op de volkshuisvesting te versterken.

Kort en goed ziet die regie op hoeveel er wordt gebouwd, op welke locatie wordt gebouwd, hoe tot een evenredige verdeling van woningen kan worden gekomen en op het verstevigen van de lokale prestatieafspraken die woningcorporaties met gemeenten sluiten. Zo wordt bijvoorbeeld beoogd de gemeentelijke woonvisie plaats te laten maken voor een zogenoemd volkshuisvestingsprogramma als (verplichte) uitwerking van de gemeentelijke omgevingsvisie (onder de Omgevingswet), worden wijzigingen beoogd in het vorderen van nakoming van de tussen woningcorporaties en gemeenten gesloten prestatieafspraken en worden de woningmarktregio’s afgeschaft. Het werkgebied van woningcorporaties zou in beginsel samen moeten vallen met provinciale grenzen. Verder wordt ook beoogd om de beroepsprocedures tegen bepaalde overheidsbesluiten met betrekking tot woningbouwprojecten te versnellen door te bepalen dat tegen deze besluiten alleen nog maar in beroep kan worden gegaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in plaats van bij de rechtbank. Het instellen van hoger beroep is vervolgens niet meer mogelijk. Daarnaast zouden deze beroepsprocedures door de Raad van State versneld moeten worden behandeld, waarbij geldt dat na afloop van de beroepstermijn geen beroepsgronden meer kunnen worden ingediend. Belanghebbenden kunnen dus niet (eerst) pro forma beroep instellen tegen het besluit. 

De kritiek van de Raad van State
VBTM heeft in maart dit jaar al van de mogelijkheid gebruik gemaakt om een reactie te geven op het wetsvoorstel. Daarin wees VBTM er al op dat het wetsvoorstel op tal van punten nog de nodige onduidelijkheden bevat en naar onze mening ook op de nodige uitvoeringsaspecten nog onvoldoende in wordt gegaan. Hier komt de kritiek van de Afdeling advisering van de Raad van State nu bij.

In de kern richt de kritiek van de Raad van State zich met name tot drie belangrijke onderdelen van het wetsvoorstel: de beoogde versnelling van de beroepsprocedures tegen overheidsbesluiten, de verhouding met de Omgevingswet én de afschaffing van woningmarktregio’s.

Versnelling van de beroepsprocedures 
Naar het oordeel van de Raad van State horen de regels over het versnellen van de beroepsprocedures tegen bepaalde overheidsbesluiten niet thuis in dit wetsvoorstel, omdat zij niet gericht zijn op de versterking van de regie van overheden op de volkshuisvesting. Dit moet dan ook in een apart wetsvoorstel worden geregeld zodat ook beide Kamers deze regeling op de eigen merites kunnen beoordelen zonder dat de beoordeling wordt beïnvloed door de overige delen van het wetsvoorstel. De versnelling van de beroepsprocedure betekent tenslotte ook een belangrijke beperking van het beroepsrecht van belanghebbenden.

Meer inhoudelijk ten aanzien van de beoogde versnelling van de beroepsprocedures merkt de Raad van State op dat het kabinet beter zal moeten motiveren waarom de versnelde behandeling nodig en gerechtvaardigd is. Daarnaast wordt sterk aanbevolen de categorieën van besluiten waarvoor die versnelde behandeling zou moeten gaan gelden in de wet zelf op te nemen en dit niet over te laten aan een algemene maatregel van bestuur.

Tot slot benadrukt de Raad van State dat het noodzakelijk is om ook maatregelen te nemen die de bestuursrechter in staat stellen om de beoogde versnelling van de beroepsprocedures daadwerkelijk in de praktijk te kunnen realiseren. In de bestaande situatie staan namelijk de doorlooptijden in algemene zin al onder druk door zowel een verhoogde instroom van zaken als een tekort aan personeel. De beoogde versnelling van de beroepsprocedures zal in de huidige praktijk van de rechtspraak dan ook niet waargemaakt kunnen worden. Wanneer niet wordt voorzien in maatregelen waarmee de vergroting van de capaciteit van de bestuursrechter wordt vergroot of de werklast wordt verminderd, adviseert de Raad van State af te zien van de beoogde versnelling van de beroepsprocedures.

De verhouding met de Omgevingswet 
De Raad van State concludeert dat de expliciete opdracht aan gemeenten om in een omgevingsvisie aandacht te besteden aan het belang van voldoende woongelegenheid, waar vervolgens het verplichte volkshuisvestingsprogramma dan de uitwerking voor moet bieden, afwijkt van de systematiek van de Omgevingswet. Uitgangspunt van de Omgevingswet is namelijk dat voor omgevingsvisies geen inhouds- en vormvereisten worden voorgeschreven. Door de opdracht om specifiek aandacht te besteden aan het belang van voldoende woongelegenheid bestaat volgens de Raad van State het risico dat het integrale karakter van de omgevingsvisie wordt aangetast en niet een integrale visie, maar een optelsom van visies voor verschillende domeinen binnen de fysieke leefomgeving ontstaat.

De afschaffing van woningmarktregio’s
Met betrekking tot de beoogde afschaffing van woningmarktregio’s overweegt de Raad van State dat in het wetsvoorstel niet duidelijk wordt of en hoe met het verruimen van het werkgebied van woningcorporaties naar één of meer provinciegrenzen een sterke binding wordt gewaarborgd tussen de woningcorporatie en de gemeente(n) waarin zij actief is. Dit terwijl die sterke lokale binding onverminderd belangrijk gevonden blijft worden en in 2016 juist de aanleiding vormde om woningmarktregio’s in te voeren.

Conclusie 
Het is aan het kabinet om het advies van de Raad van State te bestuderen en te besluiten of en in hoeverre het advies wordt verwerkt en het wetsvoorstel uiteindelijk ter behandeling wordt aangeboden aan de Tweede Kamer. Hoewel het huidige kabinet dit zou kunnen doen, is het ook goed mogelijk dat besloten wordt dit over te laten aan een nieuw te vormen kabinet. Mede gelet op de (voorlopige) uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen, zou het formeren van een nieuw kabinet echter nog wel even kunnen gaan duren.

Heeft u vragen of opmerkingen naar aanleiding van dit bericht? Neem dan gerust contact op met Richard van Oevelen.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten