De Woningwet bepaalt het speelveld van Toegelaten Instellingen (woningcorporaties). Onder andere is in de Woningwet bepaald dat een woningcorporatie uitsluitend werkzaam mag zijn op het gebied van de volkshuisvesting. Daaraan zijn vervolgens allerlei randvoorwaarden gekoppeld.
Woningwet en sancties; instrumentarium minister en wat daartegen te doen.
Indien een woningcorporatie buiten het speelveld acteert, geeft de Woningwet de minister een aantal instrumenten om op te treden. Hieronder staan er een aantal aangegeven. Zo kan de minister bijvoorbeeld handhavend optreden door middel van een last onder dwangsom. In een last onder dwangsom krijgt de woningcorporatie de opdracht (de last) binnen een bepaalde periode (de begunstigingstermijn) te voldoen aan de geldende randvoorwaarde op straffe van een boete (de dwangsom). Voorts kan de minister een bestuurlijke boete opleggen. De minister heeft daarnaast de bevoegdheid om een woningcorporatie een aanwijzing te geven een of meerdere handelingen te verrichten of na te laten. Onze Minister kan bijvoorbeeld ook bepalen dat een woningcorporatie tijdelijk door hem aangegeven handelingen slechts mag verricht na goedkeuring van een of meer door hem aangewezen personen of instanties, dan wel na zijn goedkeuring.
Het opleggen van een sanctie is in beginsel een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat daar bezwaar en beroep tegen openstaat. Indien een woningcorporatie het dus niet eens is met zo’n besluit, dan heeft zij dus mogelijkheden zich te verweren. Het instellen van bezwaar of beroep schorst de werking van besluiten niet. Dat betekent dat de begunstigingstermijn gewoon blijft doorlopen en eventuele dwangsommen verbeurd kunnen worden, ook na het instellen van bezwaar en/of beroep. Aangezien bezwaar en beroepsprocedures lang kunnen duren, is het belangrijk bij het indienen van het bezwaar of beroep tevens de bestuursrechter te vragen in een voorlopige voorziening het besluit te schorsen.
Indien de minister gebruik maakt van zijn instrumenten dan heeft dat in de eerste plaats consequenties voor de woningcorporatie zelf. Indien de minister terecht gebruik maakt van zijn instrumenten dan zal de woningcorporatie daar in beginsel naar moeten handelen. Het gebruik maken van een aantal van de instrumenten kan echter ook gevolgen hebben voor de bestuurder en de commissarissen van de woningcorporatie. Indien een woningcorporatie namelijk tijdens hun bestuursperiode of commissariaat bijvoorbeeld een aanwijzing heeft gekregen of een last onder dwangsom of bestuurlijke boete heeft opgelegd gekregen in verband met een ondeugdelijke bedrijfsvoering dan is dat volgens de Woningwet onverenigbaar met een lidmaatschap van een bestuur of raad van commissarissen. Dat betekent dat een herbenoeming of een benoeming elders niet meer mogelijk is.
Beoordeel bij een sanctie van de minister dus goed of deze terecht is en of daartegen middelen aangewend kunnen en moeten worden. Daarmee kan voorkomen worden dat de inhoud van de sanctie juridisch de werkelijkheid wordt. Daarmee kunnen wellicht ook eventuele negatieve gevolgen voorkomen worden.
Voor meer informatie over dit artikel kunt u contact opnemen met Pieter Kok.