Prijsbeschermingsmaatregelen tegen hoge kosten warmtenetten op komst

Naar aanleiding van recente berichtgeving over de kosten voor huurders voor warmtelevering via warmtenetten, heeft de politiek aangekondigd via een spoedwet deze kosten omlaag te willen brengen. Minister Jetten heeft in zijn kamerbrief van 25 maart 2024 verduidelijkt op welke wijze hij dat wil gaan doen. Uit deze brief blijkt dat de wetgever een gedeelte van de prijssystematiek van de (toekomstige) Wet collectieve warmte (Wcw) nu al invoeren door de huidige Warmtewet op twee punten aan te passen.

shutterstock-299616494.jpg

De eerste aanpassing is dat de verdere verhoging van de energiebelasting op aardgas, bedoeld om verduurzaming te stimuleren, niet langer doorwerkt in de aardgasreferentie die gebruikt wordt in de huidige methodiek voor de warmtetarieven. De jaarlijkse stijgingen van de energiebelasting op gas worden meegenomen in het maximumtarief. Een deel van die verhoging ziet op een inflatiecorrectie en een ander deel is bedoeld als stimulering om van het gas af te gaan en te kiezen voor duurzame alternatieven, waaronder collectieve warmte. Wanneer dit deel van de verhoging door blijft werken in de prijs van warmte doet dit afbreuk aan het beoogde effect.

De tweede aanpassing is dat de ACM in de methodiek bij de berekening niet langer dient uit te gaan van de kosten van een all-in servicecontract van een cv-ketel, maar van de gemiddelde kosten van verschillende typen onderhoudscontracten voor de cv-ketel. De kosten van een all-in servicecontract liggen momenteel relatief hoog, het gemiddelde all-in service contract is ruim 40 euro duurder dan een gemiddeld onderhoudscontract, waardoor steeds minder huishoudens met een cv-ketel een dergelijk contract afsluiten. Daarom acht de minister dit niet langer het representatieve onderhoudscontract voor de gemiddelde aardgasverbruiker.

Met deze twee wijzigingen die in zou moeten gaan per 1 januari 2025 verwacht de minister dat de toekomstige warmtetarieven eerlijker worden, beter aansluiten bij de bedoeling van de energiebelasting, en beter aansluiten bij de praktijk. Volgens de minister is dit essentieel om te voorkomen dat woningcorporaties hun medewerking aan nieuwe warmteprojecten stoppen en de energietransitie stokt. Welk voordeel in het vastrecht dit concreet gaat opleveren voor de huurders valt thans nog moeilijk te bepalen.

De minister geeft in zijn kamerbrief ook nog aan dat het niet mogelijk is om nu ook al het huidige 'niet-meer-dan-anders'-principe los te laten en daarmee ook vooruit te lopen op de invoering van de kostengebaseerde tariefregulering, zoals opgenomen in de Wcw. De ACM heeft hier namelijk meer inzicht voor nodig in de kosten van collectieve warmte en dit vergt voorbereidingstijd, zowel voor de ACM als voor warmtebedrijven.

De ACM heeft op 27 maart 2024 laten weten dat zij de door de minister voorgestelde aanpak onderschrijft. De twee hierboven genoemde aanpassingen van de Warmtewet kunnen wat haar betreft per 1 januari 2025 worden ingevoerd, maar voor het loslaten van het huidige 'niet-meer-dan-anders'-principe is het op dit moment nog te vroeg.

Wij houden u op de hoogte van verdere ontwikkelingen over dit onderwerp.

Bij vragen kunt u contact opnemen met Rick van Yperen, Marco de Boer, Pepijn Eymaal of Marijn Huijbers.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten