Wijzigingen verhuurderheffing vanaf 1 april 2017

De verhuurderheffing wordt op een aantal onderdelen gewijzigd. Een deel van de wijzigingen treedt per 1 april 2017 in werking, enkele andere wijzigingen gaan in per 1 januari 2018. Aanvankelijk was het de bedoeling dat een deel van de wijzigingen formeel met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2017 in werking zou treden, maar dat bleek niet haalbaar te zijn.

shutterstock-425916883.jpg

De volgende wijzigingen treden in werking met ingang van 1 april 2017:

Heffingsvermindering (korting op verhuurderheffing) voor verhuurders die nieuwe huurwoningen realiseren met een huurprijs onder de eerste aftoppingsgrens: 

Verhuurders die nieuwe huurwoningen met een huurprijs onder de eerste aftoppingsgrens (momenteel € 592,55 per maand) realiseren, komen in aanmerking voor heffingsvermindering van € 10.000 per woning, mits de investeringskosten minimaal € 25.000  per woning bedragen.

In schaarstegebieden bedraagt deze heffingsvermindering zelfs € 20.000 per woning, mits de investeringskosten minimaal € 50.000 per woning bedragen.

In Rotterdam-Zuid bedraagt deze heffingsvermindering € 35.000 per woning, mits de investeringskosten minimaal € 87.500 per woning bedragen.

Het bedrag van de heffingsvermindering kan worden verrekend met de verschuldigde verhuurderheffing. Als het totale bedrag van de heffingsvermindering hoger is dan de verschuldigde verhuurderheffing in een kalenderjaar, kan het resterende deel van de heffingsvermindering in principe alsnog in de drie volgende kalenderjaren worden verrekend.

Om voor heffingsvermindering in aanmerking te komen, moet de voorgenomen investering digitaal worden aangemeld bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Het ‘RVO-loket’ voor de nieuwe regelingen gaat open per 1 april 2017.

Om voor de heffingsvermindering in aanmerking te kunnen komen, is volgens de RVO de datum van de bouwkundige start (‘eerste heipaal’) bepalend. Die moet liggen op of na 1 januari 2017. Deze heffingsvermindering geldt volgens de wetswijziging namelijk voor investeringen die zijn gerealiseerd op of na 1 januari 2017.

Heffingsvermindering voor transformatie van kantoor-/bedrijfsgebouwen tot huurwoningen wordt verlengd tot en met 2019: 

De (bestaande) heffingsvermindering voor de verbouw van niet voor bewoning bestemde ruimten (bijvoorbeeld kantoorgebouwen) tot huurwoningen was en blijft € 10.000 per gerealiseerde huurwoning. De uiterste datum voor het aanmelden van een voorgenomen investering is 31 december 2019.Voor voorgenomen investeringen die worden ingediend op of na 1 januari 2018 geldt de heffingsvermindering alleen nog ingeval van realisatie van huurwoningen onder de eerste aftoppingsgrens (momenteel € 592,55 per maand).

Heffingsvermindering voor sloop/samenvoeging

De (bestaande) heffingsvermindering voor sloop/samenvoeging gaat van € 15.000 naar €25.000 per woning, maar geldt alleen voor gebieden in Rotterdam-Zuid of in gemeenten in krimpgebieden in Noordoost Groningen, Noordoost Friesland, de Achterhoek, en Zuid Limburg, en alleen als de investeringskosten per woning minimaal € 62.500 bedragen.

Vrijstelling van de heffing voor woningen die door woningcorporaties in krimpgebieden worden gekocht en daarna worden verhuurd als sociale huurwoning: 

Voor de berekening van de verhuurderheffing tellen de komende 20 jaar niet mee: de door een toegelaten instelling tussen 1 januari 2017 en 31 december 2021 in eigendom verworven huurwoningen die zijn gelegen in gebieden in Rotterdam-Zuid of in gemeenten in krimpgebieden in Noordoost Groningen, Noordoost Friesland, de Achterhoek, en Zuid Limburg, mits die woningen zijn opgenomen in een plan voor stedelijke hervernieuwing waarvoor de toegelaten instelling een verklaring heeft van de minister voor Wonen en Rijksdienst.

De volgende wijzigingen treden in werking met ingang van 1 januari 2018:

Vrijstelling voor verhuurders met minder dan 51 woningen: 

Met ingang van 1 januari 2018 geldt de belastingplicht voor de verhuurderheffing alleen nog voor de (rechts)persoon of groep die bij aanvang van het kalenderjaar het “genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht” heeft van meer dan vijftig huurwoningen. Nu is de verhuurderheffing al van toepassing op verhuurders met meer dan 10 huurwoningen

Geen heffing over het deel van de WOZ-waarde van een woning boven € 250.000,-.

Als de WOZ-waarde van een huurwoning hoger is dan € 250.000,- zal de verhuurderheffing worden berekend over € 250.000,- (en dus niet over de werkelijke WOZ-waarde). Het bedrag van € 250.000 zal jaarlijks worden gewijzigd met het percentage van de gemiddelde wijziging van de waarde van woningen.

Vrijstelling van heffing voor rijksmonumenten:

Woningen die zijn aangewezen als rijksmonument vallen m.i.v. 1 januari 2018 niet meer onder de definitie van “huurwoning” voor de verhuurderheffing.

Tot slot: per 1 januari 2017 bedraagt het tarief van de verhuurderheffing 0,536% van het belastbare bedrag. De aanvankelijk voorgestelde verhoging tot 0,543% per 1 januari 2017 gaat niet door.

De wetswijzigingen zijn gepubliceerd in de “Wet van 1 februari 2017 tot wijziging van de Wet maatregelen woningmarkt 2014 II naar aanleiding van de evaluatie van de verhuurderheffing” (Staatsblad 2017 nr. 48, 20 februari 2017). 

De inwerkingtredingsdata van de diverse onderdelen van de wetswijziging zijn bij Koninklijk Besluit d.d. 6 maart 2017 vastgesteld (Staatsblad 2017 nr. 48, 15 maart 2017). 

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Hans van Doesburg.

Pagina printen:Printen
Relevante nieuwsberichten